Internetaankopen


Nederlander koopt meer digitale producten maar minder goederen online


In 2022 gaf 74 procent van de Nederlanders van 12 jaar of ouder aan iets online gekocht te hebben. Dat is minder dan een jaar eerder toen 77 procent iets online kocht. De verkoop van digitale producten en diensten bleef vergeleken met 2021 gelijk of liet een groei zien, terwijl er online minder goederen besteld werden. Dat meldt het CBS op basis van de nieuwste cijfers van het onderzoek ‘ICT-gebruik van huishoudens en personen 2022’ dat jaarlijks van april tot juli wordt gehouden. In 2022 namen ruim 6 duizend mensen vanaf 12 jaar of ouder deel aan het onderzoek.


Bron: CBS


In 2022 zei 74 procent van de 12-plussers, ongeveer 11,2 miljoen mensen, iets online gekocht te hebben gedurende de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek. Dat is minder dan een jaar eerder toen 77 procent iets online kocht. Mensen waren in 2021 tijdens de coronapandemie meer aan huis gebonden en kochten mogelijk meer online. Het percentage online kopers in 2022 is wel iets hoger dan in 2020 (71 procent).

Vaker digitale diensten en producten via internet gekocht


Van de 12-plussers kocht 46 procent in 2022, net als een jaar eerder, films of series via een streamingdienst of als download. Iets meer mensen kochten een abonnement voor internet of mobiele telefoon of muziek via een streamingsdienst of download dan een jaar eerder.

Online kaartjes kopen voor de bioscoop, een concert of een cultureel evenement is sterk gegroeid van 8 procent in 2021 – toen er in de culturele sector nog beperkingen van kracht waren wegens de coronacrisis – tot 34 procent in 2022. Ook het kopen van kaartjes voor een sportevenement of -wedstrijd nam toe van 2 procent in 2021 tot 9 procent in 2022.


Vooral fysieke goederen minder online gekocht


In 2022 kocht 53 procent van de bevolking van 12 jaar of ouder via internet kleding, sportkleding, schoenen of accessoires zoals tassen en sieraden. Daarmee stonden deze producten aan kop van de online aankopen maar werden ze iets minder vaak online aangeschaft dan een jaar eerder. 43 procent bestelde online maaltijden bij een restaurant, fastfoodketen of cateraar. Ook dat was minder dan in 2021.

Verder kocht rond een kwart via internet cosmetica, sportartikelen, meubels, woonaccessoires of etenswaren, opnieuw minder dan het jaar daarvoor. De grootste afname ten opzichte van 2021 is te zien bij het online kopen van meubels, gedrukte boeken, kleding en maaltijden.


Meeste goederen gekocht bij Nederlandse webshops


Zeventig procent van de Nederlanders van 12 jaar of ouder kocht goederen of producten bij Nederlandse webshops, 22 procent kocht ook producten uit andere EU-landen en 12 procent ook uit andere delen van de wereld. Van een particulier, bijvoorbeeld op Markplaats, kocht 22 procent online producten.

Online kopen populairst onder 25- tot 45-jarigen


Vooral 25- tot 45-jarigen kopen via internet; in 2022 kocht 88 procent van hen online goederen of diensten, ongeveer evenveel als een jaar eerder. Van de 75-plussers deed 34 procent online aankopen, ook net zoveel als het jaar daarvoor. De afname was het grootst onder de 65- tot 75-jarigen; in 2022 winkelde 61 procent van hen online, in 2021 was dat 68 procent.


Google & Dataprovider


Nieuwe CBS-methode meet interneteconomie met Google en Dataprovider


Op vrijdag 7 oktober 2016 maakte CBS tijdens een persconferentie in ‘Nieuwspoort’ bekend dat het samen met Google en het Nederlandse bedrijf Dataprovider werkt aan een innovatief project om de interneteconomie in kaart te brengen. Resultaat: een nieuwe methode, die meer licht werpt op de omvang van de interneteconomie in Nederland.


Bron: CBS


Impact interneteconomie


Jon Steinberg, public policy manager voor Europa bij Google, vertelt dat de samenwerking met CBS uitstekend bevalt: ‘Google werkt graag samen met partijen die onderzoek doen naar de interneteconomie. CBS staat bekend als een organisatie met een open houding ten opzichte van innovatie en het werken met big data. Dat vinden wij interessant.’ De ontwikkelingen in de interneteconomie zijn een uitdaging voor beleidsmakers bij de overheid, maar ook voor het bedrijfsleven zelf. ‘De economie verandert en traditionele onderzoeksmethoden en statistieken geven hierin niet altijd voldoende inzicht. Ook wij vinden het belangrijk te weten wat de impact is van de interneteconomie.’

Drieledig doel


Google heeft eerder een analoog project gesponsord in het Verenigd Koninkrijk. Hierbij zijn big data ingezet om statistieken over de interneteconomie te maken. Steinberg: ‘Dit leek ons interessant voor CBS en daarom hebben we dit onderzoeksverslag gedeeld. CBS heeft nu in Nederland een vergelijkbaar project uitgevoerd, met behulp van big data van het bedrijf Dataprovider.’ Het doel van het Nederlandse project is drieledig: het begrip interneteconomie eenduidig definiëren, de omvang van de interneteconomie bepalen én nieuwe methoden ontwikkelen om statistieken te maken. ‘De resultaten kunnen vervolgens gedeeld worden met andere landen, zodat een Europese vergelijking mogelijk wordt.’

Minutieus gestructureerde data


Gijs Barends is medeoprichter van Dataprovider. Een bedrijf dat via internet alle mogelijke data van bedrijven verzamelt. Vervolgens structureert het die data, zodat ze makkelijker doorzoekbaar zijn. ‘Het verschil met Google is dat Google vooral de beste zoekresultaten weergeeft. Wij merken dat bedrijven juist alle beschikbare resultaten willen hebben en die kunnen wij leveren.’ Die minutieus gestructureerde data levert Dataprovider aan grote klanten, waarvan 90 procent uit het buitenland afkomstig is. ‘Dataprovider verzamelt data in zo’n 40 landen wereldwijd. Onze systemen herkennen alle informatie en downloaden miljoenen websites. Ook houden onze robots alle verkregen data maandelijks actueel.’

Zoektocht


Over de samenwerking met CBS is Barends erg enthousiast. ‘Het was wel een zoektocht om te kijken wat er nu onder de interneteconomie moet worden verstaan. Daarna moesten we de data daarover boven water krijgen. Zo hebben we bijvoorbeeld alle online-winkels getraceerd aan de hand van bepaalde technologieën waar de bedrijven gebruik van maken, bijvoorbeeld betaal- of levermethoden. Aan de hand van de uitkomsten hebben we verschillende categorieën bedrijven gemaakt. Die zijn gekoppeld aan het Algemeen Bedrijven Register (CBS beheert dit Register op basis van diverse bronnen en maakt er statistieken mee, red.). Dat levert interessante informatie op over de omzet en werkgelegenheid van die bedrijven.’

Kern van de interneteconomie


Voor CBS was Lotte Oostrom van het Centrum voor Beleidsstatistiek de projectleider van dit onderzoek. Ook Bastiaan Rooijakkers, manager bij het Centrum, was nauw betrokken. Het was een uitdagende klus voor beiden, omdat de methode om de interneteconomie in kaart te brengen nieuw was en dat gold ook voor de wijze van data verzamelen. Rooijakkers: ‘We hebben ons eerst de vraag gesteld wat de interneteconomie eigenlijk is. Het internet is zo verweven met onze maatschappij dat er nauwelijks nog een onderscheid te maken is. Daarom hebben we gekeken naar hoe er geld verdiend wordt via het internet.‘

Websites koppelen


Rooijakkers en zijn collega’s kwamen op verschillende lagen uit. ‘Een categorie die niet aanwezig is op internet, een categorie die wel aanwezig is, maar niet op een directe manier inkomen genereert aan het internet en de kern van de interneteconomie waarbij op een directe manier geld verdiend wordt aan of via het internet. Dat zijn de webwinkels, de internetdiensten zoals bijvoorbeeld online marktplaatsen, entertainment en prijsvergelijkingssites en de internetgerelateerde ICT-bedrijven zoals de internetproviders en webdesigners.’ Om de bedrijven aan de juiste categorie toe te kunnen wijzen, werden eerst de websites gekoppeld aan het Algemeen Bedrijven Register van CBS. ‘Daarna hebben we op basis van de inhoud van de websites de activiteit van de bedrijven bepaald. Het resultaat is niet alleen een nieuw inzicht in de interneteconomie, maar ook inzicht in veel nieuwe activiteiten die we nog niet in de huidige statistieken vangen. Denk daarbij aan app-bouwers en vloggers.’

Klankbordgroep


De ontwikkeling van een nieuwe innovatieve methode vereiste de nodige interne en externe afstemming, volgens projectleider Oostrom. ‘We zijn daarom gedurende het hele proces blijven sparren, zowel met directe collega’s als met een externe klankbordgroep met onder andere deskundigen van het ministerie van Economische Zaken, ICT-Nederland en de academische wereld. Die externe klankbordgroep hebben we regelmatig geraadpleegd en aan hen de eerste resultaten gepresenteerd.’ Het project bevindt zich nu nog in de ontwikkelfase. De uitkomsten ervan zullen binnenkort op het innovatieportaal van CBS worden gepresenteerd. Daar wordt aan externe partijen om feedback gevraagd. Oostrom geeft aan dat er ook plannen zijn om dit onderzoek op Europees niveau uit te voeren om zo internationaal te kunnen vergelijken. Besprekingen daarover met de Europese Commissie zijn inmiddels gestart.

Geverifieerd door MonsterInsights